- rendre
- rendre [rãdr]I 〈onovergankelijk werkwoord〉1 een opbrengst leveren ⇒ opleveren2 effect hebben ⇒ succes hebben, het goed doen♦voorbeelden:1 arbre fruitier qui rend bien, peu • fruitboom die een goede, slechte opbrengst heeftII 〈overgankelijk werkwoord〉1 teruggeven2 geven ⇒ doen toekomen, verlenen3 〈+ bijvoeglijk naamwoord〉maken4 overgeven5 weergeven ⇒ vertalen, uitdrukken6 opbrengen ⇒ renderen, opleveren7 overgeven ⇒ braken, opgeven♦voorbeelden:1 on le lui a bien rendu • dat hebben we hem betaald gezetrendre à un bâtiment sa destination première, un bâtiment à sa destination première • een gebouw zijn oude bestemming weer teruggeven3 il me rend fou • ik word gek van hemrendre qn. heureux • iemand gelukkig maken5 rendre clairement sa pensée • zijn gedachten duidelijk uitdrukkenIII se rendre 〈wederkerend werkwoord〉1 〈+ à〉zich overgeven (aan) ⇒ capituleren (voor), zich neerleggen (bij)2 〈+ à〉gaan (naar) ⇒ zich begeven (naar)3 〈+ bijvoeglijk naamwoord〉zich maken♦voorbeelden:3 se rendre coupable de qc. • zich schuldig maken aan iets1. v1) opleveren2) succes hebben3) terugkaatsen [bal]4) (terug)geven5) maken6) overgeven7) vertalen8) uitdrukken2. se rendrev1) zich overgeven (aan)2) zich begeven (naar)3) zich... maken
Dictionnaire français-néerlandais. 2013.